Wat is de stamhoogte van bomen

Met stamhoogte wordt de lengte van de stam bedoeld, gemeten vanaf de bovenkant van de wortelkluit (het grondniveau) tot aan de eerste zijtakken.

Bij leibomen, dakbomen en vormbomen geeft de stamhoogte ook aan op welke hoogte de eerste takken ontspringen. Als het gaat om een boom die geënt is, dan zit de ent bovenaan de stam. Is de stamhoogte bijvoorbeeld 180 cm dan zit de entplek op 180 cm en ontspringen hier de takken. Wil je onder de kroon van de boom door kunnen lopen, dan moet de stamhoogte minimaal 2 meter zijn, maar liefst nog wat meer. Een dakboom is om die reden meestal geënt op een hoogte van ongeveer 240 cm. De stamhoogte zegt niets over de totale hoogte van een boom, kijk hiervoor naar de volwassen plantgrootte zoals vermeld op onze website.

Lees meer over: de stamdikte en de bijbehorende hoogte van een boom.

Opkronen van een boom

De stamhoogte kan bij een jonge boom bepaald worden door de onderste takken weg te snoeien. Dit wordt opkronen genoemd. De boomkweker zorgt er op deze manier voor dat de gewenste stamlengte wordt bereikt. Zaag zelf liever geen zijtakken af die dikker zijn dan 10 centimeter, de boom kan de snoeiwond dan meestal niet meer goed overgroeien.

Lees meer over het snoeien van dikke takken of het snoeien van bomen

Laagstam, halfstam, hoogstam

Deze aanduidingen geven aan hoe lang de stam is, je vindt dit vaak bij fruitbomen vermeld. Bij een laagstam boom begint de eerste zijtak al op ca. 30-50 cm vanaf het grondniveau. Bij een halfstam begint de vertakking op ca. 100-120 cm. Bij een hoogstam is de stamlengte minimaal 180 cm.

Lees meer over: soorten bomen en maten

Doorgaande stam

Bij veel bomen zie je dat de hoofdstam ongeveer recht omhoog groeit, dit heet een doorgaande stam of harttak. Bij zuilbomen is de lange rechte hoofdstam duidelijk te zien, de zijtakken groeien steil omhoog. Bijvoorbeeld bij de Italiaanse populier (Populus nigra ‘Italica’). De hoofdstam kan zich echter ook vanaf een bepaalde hoogte rijkelijk vertakken, zoals bijvoorbeeld bij de Valse Christusdoorn, Gleditsia.

Stamhoogte van treurbomen

Bij treurbomen is een verschil in groeivorm te zien. Er zijn treurbomen die met een doorgaande stam groeien, alleen zijtakken hangen af. Deze bomen kunnen vrij hoog worden, dit zie je bijvoorbeeld bij de treurwilg, Salix sepulcralis ‘Tristis’. Maar bij sommige treurbomen groeit de stam niet door en hangen de takken vanaf de bovenkant van de stam allemaal af. In dit geval is de treurboom bovenaan de stam geënt en wordt de boom niet hoger. Dit geldt bijvoorbeeld bij de prieel-iep, Ulmus glabra ‘Pendula’. Kijk daarom altijd goed bij de beschrijving of het gaat om een doorgaande hoofdstam of een geënte treurboom.

Lees meer over: planten en snoeien van treurbomen

Diktegroei en stamomtrek

Bij elke boom wordt de stam elk jaar een beetje dikker, dat geldt ook voor de takken. Dus hoe ouder een boom is, des te dikker de stam en de takken. Bomen worden meestal op stamomtrek verkocht. Deze wordt gemeten op een hoogte van 1 meter. Hoe hard de stamomtrek groeit wisselt per boom, maar gemiddeld zal dit circa 2 centimeter per jaar zijn. Als de volwassen grootte van een boom bereikt is, dan blijft de stam wel dikker worden, maar wordt de boom niet meer hoger. Een tak die bijvoorbeeld op 150 cm uit de stam groeit, blijft altijd op die hoogte zitten, de aanhechting van die zijtak groeit niet omhoog. Ook bij een geënte boom zoals een bolacacia blijft de entplek, de basis van de boomkroon, altijd op dezelfde hoogte.

Bekijk alle bomen in ons assortiment. Of koop direct een grote boom die al volwassen is!

Tekst: Modeste Herwig